HET COLLECTIEF VAN VRIJHEIDSJURISTEN  |  VRIJHEID IS NIET ONDERHANDELBAAR
 

home > bibliotheek > artikel

HOE STEVIG ZIJN ONZE GRONDRECHTEN?

Mr. dr. Frank Stadermann, augustus 2021

“We hoeven in Nederland gelukkig niet bang te zijn dat de politie zomaar binnenvalt in onze woning. Natuurlijk kunnen we in ons land niet in onze vrije meningsuiting beperkt worden. We mogen demonstreren. En het spreekt vanzelf dat we geen verplichte medische behandelingen behoeven te ondergaan. Onze Grondwet zorgt er namelijk voor dat we vrije burgers zijn.”

Dit is een veel gehoorde veronderstelling. Maar is die veronderstelling juist? Onderstaand artikel maakt duidelijk dat onze grondrechten in werkelijkheid op drijfzand zijn gebouwd.

Veel landen hebben een grondwet. Dat is een soort ‘moederwet’ die de grondrechten van de burgers omschrijft en die bepaalt hoe de Staat in elkaar zit en wie er de macht heeft. Ook Nederland heeft een grondwet. De grondrechten die in onze Grondwet zijn geregeld, zijn onder meer: het recht op godsdienstvrijheid, het huisrecht, vrijheid van meningsuiting en demonstratie, het recht op privacy en op onaantastbaarheid van ons lichaam. Dat klinkt heel mooi. Maar wat is de werkelijke waarde van die bepalingen? 

De Grondwet beoogt burgers alleen te beschermen tegen de overheid

Om te beginnen is het van belang te begrijpen dat grondwetten alleen zijn bedoeld om burgers te beschermen tegen de Overheid. Grondwetten zijn niet bedoeld om burgers tegen elkaar en tegen bedrijven te beschermen. Ik noem bijvoorbeeld het grondrecht op vrije meningsuiting. Wanneer mensen door social media het zwijgen wordt opgelegd omdat hun mening die social media niet aanstaat, helpt een beroep op de Grondwet niet. Want social media zijn niet de Overheid. Daarmee is niet gezegd dat zo’n ingrijpen door social media wettelijk door de beugel kan. Of dat zo is, wordt bepaald door de inhoud van ‘gewone’ wetten.

Door wie worden de wetten gemaakt?

Onze wetten worden gemaakt door de wetgever. De wetgever bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer, samen ook wel genoemd ‘het parlement’.

Het parlement mag de Grondwet negeren

De Grondwet bevat een heel belangrijke beperking van onze hierboven genoemde grondrechten. Die beperking is in mooie juridische taal verpakt. De grondrechten kunnen, aldus de Grondwet, door de burgers worden uitgeoefend “behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen” of “behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet”. In gewoon Nederlands staat hier: het parlement mag afwijken van de grondwettelijke bepalingen die onze grondrechten regelen. Het parlement mag dus wetten uitvaardigen die inbreuk maken op onze grondrechten.

Voorbeelden van inbreuken door het parlement op onze grondrechten*

Ik geef een paar voorbeelden waarbij inbreuk is gemaakt op onze grondrechten: 

Het recht op privacy

Artikel 10 van de Grondwet zegt dat iedereen recht heeft op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Maar ook daar staat dat dat geldt “behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen”. Bovendien bepaalt het artikel dat de wet (dus een andere wet dan de Grondwet) regels stelt “ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens”. De lezer zou dan ook denken dat het recht op privacy dus goed is gewaarborgd. Maar we zien dat dat in de praktijk reuze meevalt. Wat bij voorbeeld te denken van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, de zogenaamde ‘Sleepwet’. Die wet staat toe:

(i) dat van niet-verdachte burgers communicatie wordt afgetapt als zij in de buurt van een verdacht persoon wonen,

(ii) dat geheime diensten mogen inbreken op telefoons, computers, televisies en andere apparaten en

(iii) dat verzamelde gegevens worden doorgestuurd naar inlichtingendiensten van buitenlandse regimes zonder dat die gegevens zelfs maar worden geanalyseerd.

En wat te denken van de wetgeving die de Overheid het recht geeft om camera’s op te hangen op openbare plaatsen en de beelden door de politie te laten analyseren? Maar er zijn nog veel en veel meer wettelijk geregelde inbreuken op ons grondwettelijk recht op privacy door middel van opslag en uitwisseling van allerlei data. Als we dat allemaal tot ons laten doordringen, begrijpen we dat van onze privacy, in weerwil van wat daarover in de Grondwet is bepaald, weinig tot niets is overgebleven. 

Het recht op onaantastbaarheid van het lichaam

Artikel 11 van de Grondwet luidt: “Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam.” In dit artikel is dus de onaantastbaarheid van ons lichaam vastgelegd. Maar onze wetgever bepaalde in 2017 in de Wet op de orgaandonatie dat in beginsel iedereen in aanmerking kan komen voor het uitnemen van zijn organen. Dat betekent een inbreuk op de onaantastbaarheid van ons lichaam.

Sinds 1 januari 2020 hebben we in ons land de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De wet die nogal geruisloos is ingevoerd, biedt de mogelijkheid dat mensen die aan een geestelijke stoornis lijden, gedwongen worden behandeld en tegen hun zin medicijnen krijgen toegediend.2 Of iemand aan een geestelijke stoornis lijdt, is natuurlijk subjectief. Dat iemand weigert een door een arts geadviseerd medicijn in te nemen, zou op zich al een reden kunnen zijn om hem het etiket van een geestelijke stoornis op te plakken. In de vroegere Sovjet Unie was het opsluiten in psychiatrische klinieken en het doen ondergaan van medische behandelingen van dissidenten een beproefde methode om die dissidenten onschadelijk te maken.

Is de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg niet een zware inbreuk op het grondrecht van de onaantastbaarheid van het lichaam? Een inbreuk die alleen maar is toegestaan omdat hij in de wet staat? Wat te denken van het opleggen van een eventuele verplichting voor mensen om zich te laten vaccineren? Een eventuele verplichte vaccinatie zal ook een rechtstreekse inbreuk op (en dus een rechtstreekse beperking van) de onaantastbaarheid van ons lichaam vormen. Maar als die beperking maar in de wet wordt vastgelegd, is het door de Grondwet toegestaan. 

De 1,5 meter maatschappij

Nog een voorbeeld: hoe verdraagt een verplichting om 1,5 meter afstand van elkaar te houden, zich met het grondrecht op vereniging, vergadering en betoging? Wanneer die 1,5 m-verplichting in de wet is neergelegd, is het ‘probleem’ opgelost, dan is die verplichting rechtsgeldig.

Samenvattend

We kunnen dus veilig stellen dat het parlement van de Grondwet mag afwijken zoveel hij maar wil. En dat doet het parlement ook.

Is het trouwens geen grondrecht dat we elkaar mogen omhelzen of naast elkaar op een bankje in het park mogen zitten? Het staat niet in de Grondwet. De makers van de Grondwet hebben vermoedelijk nooit gedacht aan de mogelijkheid dat zulks zou worden verboden. Maar als ze er wel aan hadden gedacht, dan zouden die rechten nu ook met het grootste juridische gemak opzij zijn gezet.

Uitlevering van Nederlanders

Nog een voorbeeld van een recht dat vermoedelijk wegens zijn vanzelfsprekendheid eerder niet in de Grondwet was geregeld: het recht op (wat ik zou willen noemen) Nederland als een veilige thuishaven. De Nederlander zou er toch op moeten kunnen vertrouwen dat hij door zijn eigen overheid niet aan een ander land wordt uitgeleverd. Oudere versies van onze Grondwet kenden een bepaling die zo werd uitgelegd dat Nederlanders niet mochten worden uitgeleverd. Maar het stond er niet keihard. In 1967 werd een wet ingevoerd (de Uitleveringswet) die het mogelijk maakte om ook Nederlanders uit te leveren. Om twijfel over de grondwettigheid van het uitleveren van Nederlanders weg te nemen, werd bij een nieuwe grondwetswijziging de Grondwet zelf aangepast. Nederlanders mogen dus door Nederland worden uitgeleverd. 

(Overigens bepleit ik natuurlijk niet dat Nederlanders die in het buitenland een misdrijf hebben begaan, dan maar vrijuit moeten gaan. Dat laatste is niet nodig. Want de Nederlandse strafrechter kan ook Nederlanders berechten voor strafbare feiten die in het buitenland zijn begaan.)

Geen beroep op de rechter

Is er dan geen enkele mogelijkheid voor de rechter om in te grijpen? Het antwoord luidt: “Neen.” Want de Grondwet kent ook nog een artikel 120, dat luidt als volgt: “De rechter treedt niet in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en verdragen.” In andere woorden staat daar: “De rechter mag zich er niet mee bemoeien of wetten misschien in strijd zijn met de Grondwet.” Dus als een burger meent dat een door het parlement uitgevaardigde wet in strijd is met de Grondwet, kan hij daarover niet klagen bij de rechter. Met het verbod aan de rechter om in te grijpen, is de vrijheid van het parlement om van de Grondwet af te wijken, nog eens extra gewaarborgd. Er zijn landen waar burgers wel bij de rechter kunnen klagen wanneer zij menen dat een wet ongrondwettig is. Bijvoorbeeld Duitsland, dat daarvoor zelfs een apart gerechtshof heeft. Zo niet Nederland.

Geen mogelijkheid van een referendum

Gedurende enige jaren kende ons land de mogelijkheid van een volksraadpleging. Burgers konden, mits ze daarvoor voldoende handtekeningen wisten te verzamelen, een zogenaamd referendum afdwingen. De Overheid moest dan alle stemgerechtigde burgers de mogelijkheid bieden om zich voor of tegen een wet uit te spreken die door het parlement was aangenomen. Zo’n referendum was niet bindend (niet ‘correctief’), het was slechts ‘raadgevend’. Het referendum bleek populair. Want er werd enige malen een referendum afgedwongen. In alle gevallen stemden de burgers in meerderheid tégen de wet (bijvoorbeeld tegen de hiervoor genoemde ‘Sleepwet’). Maar daarna voerde het parlement de door de burgers afgewezen wetten toch gewoon door. Vervolgens besloot het parlement om het referendum af te schaffen. De afschaffingswet werd ingevoerd zonder de burgers nog de mogelijkheid te geven om daarover een referendum te houden. Met de afschaffing van het referendum werd aan de burgers ook de mogelijkheid ontnomen om zich uit te spreken over inbreuken die wetten maken op in de Grondwet vastgelegde grondrechten. 

De Grondwet en internationale verdragen

Nu stond al heel lang in de Grondwet dat wetten strijdig mogen zijn met de Grondwet. Maar de oplettende lezer zal zojuist gezien hebben dat artikel 120 ook spreekt van “verdragen”. Wat is daarvan de betekenis? Om internationale organisaties zoals de Europese Unie meer macht te geven is na de Tweede Wereldoorlog onze Grondwet gewijzigd. In de Grondwet is toen bepaald dat bepalingen van volkenrechtelijke organisaties ons, Nederlanders, kunnen binden. Internationale bepalingen kunnen ons zelfs binden als zij in strijd zijn met ons eigen Nederlandse recht. We hebben dus geaccepteerd dat, wat we met zijn allen hebben afgesproken, door instanties buiten Nederland terzijde kan worden gesteld. En ook hiervoor kunnen de burgers dus niet naar de rechter stappen. De rechter mag niet onderzoeken of verdragen in strijd zijn met Nederlandse wetten of de Grondwet. Stel bijvoorbeeld dat de Europese Unie zou verordonneren dat de inwoners van Europa moeten worden gevaccineerd, dan is dat rechtsgeldig. Het recht op onaantastbaarheid van het lichaam wordt dan terzijde gesteld, ook al is dat in strijd met onze Grondwet.

Conclusie: onze Grondwet is een illusie

In onze Grondwet zijn voor de burgers belangwekkende rechten neergelegd. Maar het parlement en internationale organisaties mogen bepalingen van de Grondwet negeren. Dus onze Grondwet, zeker zoals die na de Tweede Wereldoorlog is komen te luiden, heeft alleen maar symbolische betekenis en biedt geen garanties voor onze vrijheid. Onze Grondwet is slechts een illusie van vrijheid. Onze grondrechten zijn gebouwd op drijfzand. Het is belangrijk dat we dit beseffen. Want alleen dán kunnen we het veranderen. 

* noot bij Voorbeelden van inbreuken door het parlement op onze grondrechten: Ik heb het hier niet over meer voor de hand liggende inbreuken op onze grondrechten. Wie oproept tot geweld of iemand beledigt, misbruikt zijn grondwettelijke vrijheid van meningsuiting en mag volgens de wet worden bestraft. Wordt iemand in een woning gegijzeld, dan mag de politie binnentreden om hem te bevrijden. Wie verdacht wordt van rijden onder invloed van alcohol, kan verplicht worden een bloedproef te ondergaan. Met deze inbreuken op onze grondrechten zullen weinig mensen moeite hebben.

Stichting De Vrijheidsjurist, KvK 83991697

© 2021 De Vrijheidsjurist